Beschrijving

“De oude molen Rucphen” is #31 van de ongedateerde catalogus.
Hoewel ook gedacht wordt dat de molen op het schilderij “de molen van Aerden” in Nispen is, is het waarschijnlijker dat deze “oude molen” “De Heimolen” is aan de Heimolenweg in Bosschenhoofd.
Door gemeentelijke herindelingen ligt deze Heimolen nu weliswaar in Hoeven / Bosschenhoofd, maar vroeger behoorde dit gebied tot de gemeente Rucphen.

De huidige molen werd gebouwd in 1844 door Marijn Broekhoven als opvolger van een kleine versleten houten achtkante windmolen van 1826. Deze molen staat wat verscholen in het bosrijke gebied dat Hoevense Achterhoek wordt genoemd en ontleent zijn naam aan de Hoevense heide.
De ondernemende Kalmthouter Pieter van Broekboven bouwde in 1815 een boerderijtje in Hoeven waar hij actief was als timmerman-metselaar en vrachtrijder. Daarnaast begon hij in 1820 met het exploiteren van een rosmolen die door in de rondte lopende paarden werd aangedreven.
Om de maalcapaciteit uit te breiden kreeg hij in 1826 van de Domeinen een stuk grond ten noorden van zijn boerderijtje in gebruik om een kleine tweedebands windmolen neer te zetten.

Zoon Marijn zette in 1844 een nieuwe houten achtkant op een stenen onderbouw naast dit versleten molentje. De huidige stenen molen met vier zolders ontstond toen zijn broer Willem in 1864 de achtkante bovenbouw verving door een ronde stenen romp met belt en inrijpoort op het oude fundament. De houten stijlen werden gebruikt als balken voor de meelzolder.
In 1873 verrees er een nieuw en groter molenaarshuis, dat in 1972 afbrandde. Het ging de Van Broekbovens voor de wind met hun molenaarsbedrijf, want ze verwierven door de jaren heen een groot deel van de Hoevense Achterhoek in eigendom.
Willem’s nalatenschap werd in 1913 onder zijn tien kinderen verdeeld, waarbij de zoons Johannes Petrus en Antonius het maalbedrijf voortzetten.

In 1951 werd de vervallen molen verkocht aan Theodorus Wilhelmus Franken uit Westervoort, waarna een jaar later de hoogst noodzakelijke herstellingen werden verricht. De Pot-roeden zijn van een in 1951 gesloopte standerdmolen in Oirschot afkomstig.
Tien jaar later was de Heimolen echter niet meer maalvaardig, waarna in 1972 een grondige 84.000 gulden kostende restauratie volgde. De Van Bussel stroomlijnneuzen zijn toen vervangen door fokwieken met door de doorboorde bovenas bediende remkleppen. Deze moderne wiekverbetering dankt zijn naam aan de gebogen borden die de roeden de werking geven als die van de fok op zeilschepen.

Het wiekenkruis heeft een vlucht van 23,80 m en drijft via het houten bovenwiel en spoorwiel een koppel 17er kunst- en Franse stenen aan. Dit tweede koppel kan bij windstilte ook elektrisch worden aangedreven.

Verder beschikt de molenaar over een mengketel, voorraadkaar, sleepluiwerk voor het hijsen van zakken en een elektrisch aangedreven jacobsladder voor het interne graantransport. Het Engels kruiwerk met gietijzeren rollen in houten wagens wordt vanaf de molenbelt bediend met de aan de staart bevestigde kruibok. De Vlaamse blokvang wordt door wipstok in werking gezet.

Begin 2000 zijn de staartbalk en de lange schoor nog vervangen.

De molen werd nog tot 2000 beroepsmatig in bedrijf gehouden door molenaar Th.A. Franken.

In 2009 werd de molen eigendom van de gemeente Rucphen en stond de molen in afwachting van een restauratie een poos met kale roeden. Op 26 oktober 2010 konden de werkzaamheden daadwerkelijk een aanvang nemen. Medio zomer 2012 werd de molen weer in gebruik genomen.